Bomen, struiken en hagen aanplanten

Inhoud

Voor het planten van allerhande groen zoals bomen en hagen in de tuin heb je geen omgevingsvergunning nodig, voor het vellen daarentegen wel.

Bomen moeten volgens het veldwetboek 2 meter afstand houden van de perceelsgrens. Hagen die niet gemeenschappelijk op de perceelsgrens geplant worden moeten minstens 50 cm van de perceelsgrens staan. Je vindt hierover algemene informatie.

Wetgeving

Het Veldwetboek regelt deze zaken en bepaalt :

"ART. 30. (...) Wanneer een levende haag tot afsluiting dient, moet zij, bij gebreke van een hiermee strijdig gebruik, op ten minste vijftig centimeter van de scheidingslijn staan. Iedere andere afsluiting mag op de uiterste grens van het eigendom worden geplaatst.

ART. 31. De eigenaar van een niet gemene levende haag of een niet gemene muur is gerechtigd, buiten de tijd dat de vruchten te velde staan, het erf van zijn nabuur te betreden om de haag te korten, te snoeien, het snoeisel weg te halen, de muur te herstellen of te onderhouden. Indien dit erf afgesloten is, moet overgang gevraagd worden aan de nabuur, die de plaats daarvoor naar keuze kan aanwijzen. In geval van weigering moet het erf betreden worden op de minst beschadigbare plaats en behoudens vergoeding van veroorzaakte schade.

ART. 32. Een haag tussen twee erven wordt geacht gemeen te zijn, tenzij slechts een ervan afgesloten is of tenzij het tegendeel blijkt uit een titel of een voldoende bezit.

ART. 33. Een gemene afsluiting moet op gemeenschappelijke kosten onderhouden worden; de nabuur kan zich aan die verplichting onttrekken door van de mandeligheid af te zien. (...)

ART. 34. Bomen die in een gemene haag staan, zijn eveneens gemeen; ook bomen op de scheidingslijn van beide erven worden geacht gemeen te zijn, tenzij het tegendeel blijkt uit een titel of een voldoende bezit; sterven die bomen af of worden zij gekapt of gerooid, dan worden zij bij helfte verdeeld; de vruchten worden op gemeenschappelijke kosten ingezameld en eveneens bij helfte verdeeld, onverschillig of ze zijn afgevallen dan wel geplukt zijn.

Iedere eigenaar heeft het recht te eisen dat de gemene bomen gerooid worden.

De mede-eigenaar van een gemene haag mag die verwijderen tot aan de grens van zijn eigendom, onder verplichting om op die grens een muur te bouwen.

Art. 35. Hoogstammige bomen mogen slechts op een door vast en erkend gebruik bepaalde afstand geplant worden; bij ontstentenis van zodanig gebruik mogen hoogstammige bomen slechts op twee meter, andere bomen en levende hagen slechts op een halve meter van de scheidingslijn tussen twee erven worden geplant.

Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen.

Is die muur niet gemeen, dan heeft alleen de eigenaar het recht hem als steun voor zijn leibomen te gebruiken.

ART. 36. De nabuur kan de rooiing eisen van bomen, hagen, heesters en struiken die op een kortere afstand geplant zijn dan de wet bepaalt.

ART. 37. Degene over wiens eigendom takken van bomen van een nabuur hangen, kan de nabuur noodzaken die takken af te snijden. Vruchten die vanzelf op het eigendom van de nabuur vallen, behoren de nabuur toe.

Degene op wiens erf wortels doorschieten, mag ze aldaar zelf weghakken. Het recht om de wortels weg te hakken of de takken te doen afsnijden verjaart niet."

Digitaal loket